Verkiezingsprogramma 2019-2023

Onafhankelijke politiek met hart voor senioren

Download Verkiezingsprogramma OPNH 2019-2023

Inhoudsopgave

Verantwoording
Grondslag
Het belang van de OPNH

Hoofdstuk 1
Openbaar bestuur
algemeen, provinciale herindeling, open huishouding, integriteit, voorlichting en inspraak, gemeentelijk herindeling, provincie als werkgever, orde en veiligheid, handhaving en regelgeving, politie en BOA’s, rampenbestrijding.

Hoofdstuk 2
Bereikbaarheid
verkeer en vervoer, kosten infrastructuur, bezuinigingen openbaar vervoer, niet bezuinigen op OV (= kerntaak), OV op grotere schaal aanbesteden, OV-knooppunten; meer aandacht voor overstappen uit eigen vervoer, onderzoek andere vormen OV, hoogwaardig OV (HOV), actualiseren infrastructuur voor fietsers, diverse ondertunnelings knelpunten

Hoofdstuk 3
Water
algemeen, het essentiële belang van water, vismigratie, water en de gebiedsinrichting, Markermeer, IJsselmeer, Gooimeer en Waddenzee, nationale waterveiligheid, bevaarbaar maken van het Amstelmeerkanaal, grondwaterpeil Markenbinnen

Hoofdstuk 4
Milieu
algemeen, milieubeleid en –beheer, sturing op bemiddeling voorlichting en educatie, gedelegeerde en overige taken, economisch nut is duurzame winst, duurzame energie, overlast: theorie versus praktijk, energietransitie, CO2-reductie, kosten verduurzaming, bescherming Waddenzee

Hoofdstuk 5
Ruimte en Wonen
algemeen: bouwen aan de randen van kleine kernen en bouwen buiten bestaand stedelijk gebeid, geen intensieve veehouderij.
wonen: meer senioren en starterswoningen.
windenergie: niet meer windmolens op land, alleen nog op grote industrieterreinen en windmolens op zee

Hoofdstuk 6
Groen
maatschappelijk doel, internationaal, diversiteit, herstel, natuurnetwerk Nederland (NNN), buiten het NNN nog veel werk

Hoofdstuk 7
Cultuur en Welzijn
identiteit samenleving, sociaal kapitaal, vrijwilliger en organisatie, eigen verantwoordelijkheid en initiatief, bereikbaarheid, welzijn, cultuur en sport, historie, economie en recreatie, zorg over sociale cohesie, mantelzorg, fysiek cultureel erfgoed

Hoofdstuk 8
Financiën
algemeen, open huishouding, fondsen en reserves, schaarste, beleid, initiatieven en controle, motorrijtuigenbelasting, de provinciale financiën op het beleidsterrein mobiliteit, programmabudgetten

 


 

Verantwoording

Grondslag
De Ouderenpartij Noord-Holland, hierna OPNH, is een vrije, democratische en onafhankelijke provinciale politieke beweging, ondersteunt de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en onderschrijft ten volle Artikel 1 van de Grondwet, waarin staat, dat allen die zich in Nederland bevinden in gelijke gevallen gelijk behandeld worden.

De OPNH zet zich mede in voor het vertegenwoordigen van lokale politieke partijen in het provinciale bestuur. Vanuit onze oorsprong als ouderenpartij met name ook voor seniorenpartijen. OPNH staat voor een politiek van sociale rechtvaardigheid met als uitgangspunt gelijke rechten, plichten en kansen voor iedereen, ongeacht leeftijd, seksuele geaardheid, ras of religie.

De OPNH streeft naar een maatschappij waarin mensen verantwoording dragen voor elkaar, respect hebben voor hun medemens, de omgeving waarin men woont, de natuur en het milieu en stelt de kwaliteit van leven centraal, waarbij het behoud van normen en waarden uitgangspunt is.

De OPNH staat voor beleid dat de kwaliteit van leven voor alle burgers garandeert. Met speciale aandacht voor de kwetsbare groepen in onze samenleving waaronder het bieden van steun en praktische oplossingen voor de problemen van mantelzorgers.

Het minderhedenbeleid dient gericht te zijn op integratie en participatie en volgt op hoofdlijnen het rijksbeleid d.w.z. voldoen aan de inburgeringsplicht, de Nederlandse taal leren en zo snel mogelijk aan het werk. Asielbeleid is primair gericht op de opvang in het in land / regio van herkomst. Opvang in Nederland voorziet alleen in situaties waarin dat bijvoorbeeld vanwege veiligheidsrisico’s niet in het land/ regio van herkomst mogelijk is.

Het belang van de OPNH als enige onafhankelijke provinciale partij in Noord-Holland
Burgers zijn teleurgesteld in de landelijke politiek en willen zelf invloed uitoefenen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen ging 33% van de stemmen naar onafhankelijke lokale partijen.
Daarom is het belangrijk dat stemmers op de onafhankelijke lokale partijen bij de aanstaande provinciale verkiezingen ook weer op een onafhankelijke provinciale partij kunnen stemmen en dat kan. De enige onafhankelijke provinciale partij in Noord-Holland is de OPNH.

De OPNH opgericht in 1995 is nu al bijna 25 jaar onafgebroken vertegenwoordigd in de Provinciale Staten van Noord-Holland.
Het is een partij met een brede politieke agenda, actief op alle beleidsvelden en dus vertegenwoordigd in alle Statencommissies. De OPNH is zeker geen one-issuepartij.

Ouderen/senioren vormen een sterk toenemend aandeel van de bevolking. Niet alleen als gevolg van het feit dat de ‘geboortegolf’ met pensioen gaat maar ook door het groeiende aantal Nederlanders dat al vanaf 45 à 50 jaar niet of nauwelijks meer aan het werk komt. Want ver voor de pensioengerechtigde leeftijd worden vele burgers al als “oud” of “te oud” beschouwd.

De grote politieke partijen, vertegenwoordigd in de Provinciale Staten hebben hierbij de belangen van hun achterban niet goed behartigd; de visies van nationale partijen sluiten niet aan op maatschappelijke tegenstellingen en belangen op lokaal en provinciaal niveau. Hierdoor zijn ze filiaalhouder geworden van hun nationale partijen.

De OPNH staat pal voor het verdedigen van de belangen van al die burgers die aan de kant staan. Daarbij opereert de OPNH pragmatisch en politiek onafhankelijk.

 

Hoofdstuk 1 Openbaar bestuur

Algemeen
De OPNH gaat uit van de drie bestaande bestuurslagen in Nederland te weten: Rijk, Provincies en Gemeenten. De provincie moet een sterk en democratisch gelegitimeerd middenbestuur zijn, dat voorwaardenscheppend en slagvaardig werkt. Op veel terreinen vindt er een duidelijke regionale samenwerking plaats zoals bijvoorbeeld op de terreinen van de werkgelegenheid, jeugdzorg, de GGD
maar ook in het toerisme.

De OPNH is voorstander van een transparante, integere, heldere samenwerking, die doelmatig moet zijn en vooral dicht bij de burger staan. Voor bureaucratie in de negatieve betekenis van het woord is in onze visie geen plaats en deze dient uitgebannen te worden.

Provinciale samenwerking
De OPNH ziet mogelijkheden in veel intensiever interprovinciaal samenwerken. Bijvoorbeeld bij aanbestedingen van het openbaar vervoer en door het oprichten van een shared service center waarin provincies in een groter en gezamenlijk verband ambtelijk samenwerken.

Open huishouding
De OPNH is voorstander van een “openhuishouding” binnen de provincie; hierdoor kan het bestuursorgaan nieuwe taken waar nodig oppakken en deze taken onder eigen verantwoording behartigen. Deze taken kunnen betrekking hebben op ruimtelijke ordening en wonen, infrastructuur economische ontwikkeling, landschap milieu en waterzorg.
Zelfs zaken die betrekking hebben op het Sociaal Domein zouden kunnen worden opgepakt.
Dit is echter niet wenselijk omdat de gemeenten dit in hun beleidsterrein hebben.

Openheid, Voorlichting en Inspraak
De OPNH vindt dat het proces van besluitvorming voor burgers en stakeholders veel interactiever, transparanter en inzichtelijker moet zijn. Dus meer praten met inwoners en bedrijven in plaats van zonder / over hen.

Gemeentelijke herindeling
Bij gemeentelijke herindeling vindt de OPNH dat het initiatief daarvoor bij de betrokken gemeenten moet liggen. Een van bovenaf opgelegde gemeentelijke herindeling zonder gemeentelijk draagvlak wijst de OPNH volstrekt af. Een gemeentelijke herindeling moet de burgers aantoonbaar ten goede komen.

Provincie als werkgever
De OPNH vindt dat de provincie door een leeftijdsbewust personeelsbeleid er zorg voor moet dragen dat werknemers zolang mogelijk aan het arbeidsproces kunnen blijven deelnemen. De provincie dient in haar personeelsadvertenties op te nemen dat 50-plussers uitdrukkelijk worden uitgenodigd om te solliciteren. Verder wil de OPNH naar een kleinere en slagvaardige provinciale organisatie, o.a. te bereiken door intensieve interprovinciale ambtelijke samenwerking.

Orde en Veiligheid
De OPNH is van mening dat in het provinciaal beleid, de veiligheid en de kwaliteit van leven van de burger een belangrijke rol speelt. Steeds meer burgers en met name ouderen voelen zich onveilig in onze maatschappij. ’s Avonds uitgaan wordt door velen vermeden. Ook op het platteland neemt de onveiligheid toe.
Een beleid van gerichte maatregelen dient deze ontwikkelingen te stoppen. De provincie draagt zorg voor het afstemmen van dat beleid en de uitvoering met andere overheidsorganen. Een goed besef van waarden en normen dient richtinggevend en bepalend voor ons gedrag te zijn. Ook de ouder wordende burger kan hier een bijdrage aan leveren.
Een sociale en veilige samenleving heeft voor de OPNH de hoogste prioriteit en zal door jong én oud als plezierig worden ervaren.

Handhaving en regelgeving
De Commissaris van de Koning houdt toezicht op het besturen van de veiligheidsregio’s en kan tijdens een crisis aanwijzingen geven over samenwerking; dit binnen een regionaal team maar ook aan de voorzitters van de betrokken veiligheidsregio’s .

Politie en BOA’s
Voor de bestrijding van de criminaliteit in de steden en op het platteland is een voldoend kwalitatief en kwantitatief toegerust politieapparaat noodzakelijk.
Door het afstoten van taken vanuit Den Haag naar provincie en gemeente is de getalsmatige sterkte van de politiecorpsen onderbezet.
Hoewel de provincie hierin geen eigen taak heeft, willen we dit onderwerp, gezien het belang, niet onbesproken laten.
Politie en BOA’s (buitengewoon opsporingsambtenaren) moeten zichtbaar zijn in de wijken en communiceren met de bewoners hiervan.

Rampenbestrijding
Bij de rampenplannen heeft de provincie onder andere de taak van controle bij het voortdurende proces. De actualisering en coördinatie bij gecombineerde oefeningen is van groot belang.
De Commissaris van de Koning houdt toezicht op de kwaliteit van de voorbereiding en actualisering van de veiligheidsrisico’s bij de crisisbeheersing.
Voor een ieder moet inzichtelijk zijn wie bij calamiteiten /crisis het aanspreekpunt is, bestuurlijk verantwoordelijk.

 

Hoofdstuk 2 Bereikbaarheid

Verkeer en vervoer
Het bestuur van Noord-Holland is financieel verantwoordelijk voor het openbaar vervoer en de infrastructuur binnen de provincie Van het totale provinciale budget besteedt Noord-Holland veruit het meeste geld aan bereikbaarheid, verkeer en vervoer.

Kosten infrastructuur
De Provincie Noord-Holland investeert in en onderhoudt de wegen, busbanen, fietspaden, vaarwegen en kunstwerken. Dit kunnen kleine maar ook grote projecten zijn.
Vooral de aanbesteding en het uitvoeren van grote projecten zoals de West-Frisiaweg en de Leeghwaterbrug brengen grote kosten met zich mee.
Een goede voorbereiding en nauwkeurige controle zullen er voor moeten zorgen dat zeker deze grote projecten niet tegen stilstand of vertraging oplopen tijdens de uitvoering ervan.
Alleen op deze manier kan de provincie de kosten beheren en opvangen, maar het is wel de vraag of dat in de toekomst ook zo zal blijven.
Hierdoor kunnen misschien toekomstige wensen zoals een A1 tunnel in de regio Gooi- en Vechtstreek en een tunnel onder het Noord-Hollands kanaal bij Alkmaar in de toekomst worden gerealiseerd.
Noord-Holland is met afstand de provincie met de laagste motorijtuigenbelasting (MRB) of anders gezegd met het laagste aantal opcenten (67,9). De OPNH wil het feit dat we de laagste MRB lasten hebben graag in standhouden.

Bezuinigingen openbaar vervoer
Provincies ontvangen minder geld van het rijk en worden niet volledig gecompenseerd voor de stijgende kosten van het Openbaar Vervoer (verder OV). Openbare aanbestedingen zonder nadrukkelijke eisen van concessies – op basis waarvan een vervoerder het alleenrecht op het openbaar busvervoer in een bepaald concessiegebied kan verkrijgen – leiden daarom tot minder vervoer voor hetzelfde geld.
Gevolg: Een groot aantal buslijnen die de kleine kernen – met minder dan 3000 inwoners – verbinden met grotere plaatsen werden opgeheven, hetgeen zeker voor ouderen maar ook voor scholieren een groot probleem oplevert. Zeker nu er zoveel aandacht aan het thema “Eenzaamheid “ wordt besteed vindt de OPNH het een slechte zaak dat deze lijnen met de nieuwe aanbesteding zo makkelijk opzij zijn gezet.

Niet bezuinigen op OV (= kerntaak).
OV is zo belangrijk, dat goed betaalbaar en veilig OV ook in financieel moeilijke tijden gegarandeerd is en dat daarop dus niet bezuinigd moet worden.
Voor 65 plussers en iedereen met een minimum gezinsinkomen wil de OPNH de OV-korting van 34% (de leeftijdskorting) handhaven en realiseren zoals dat nu in de meeste grote steden gebeurt en gratis OV-bus/tram in de daluren voor mindervermogende 65+ers en mindervaliden. Geld moet niet worden gevonden door te korten op andere taken of door op andere programma’s te bezuinigen maar door minder geld te bestemmen voor nieuw beleid en door de ruimte binnen de begroting  (bijvoorbeeld door meevallers of onderbesteding) daarvoor te benutten.

OV op grotere schaal aanbesteden
Aanbestedingen van concessiegebieden in Noord-Holland leiden tot te weinig aanbieders en bijgevolg is er nauwelijks sprake van concurrentie. Vaak is er maar één aanbieder. OPNH vindt daarom dat OV op een grotere schaal, zo mogelijk samen met andere provincies en stadsregio’s, aanbesteed zou moet worden, overheidsmiddelen worden zo efficiënter besteed. Overlappingen van streek- en stadsvervoer zouden daardoor voorkomen kunnen worden en aansluitingen worden verbeterd, hetgeen het OV aantrekkelijker maakt.

OV-knooppunten; meer aandacht voor overstappen uit eigen vervoer
De provincie richt zich primair op het kunnen overstappen van de ene op de andere vorm van openbaar vervoer (trein, bus, metro, tram). OPNH wil een makkelijker overstap vanuit het eigen vervoer (bijvoorbeeld de auto) op het OV mogelijk maken. Dat bevordert het gebruik van OV, voorkomt parkeeroverlast en is goed voor het leefmilieu in en rond steden. Jammer is dat juist het overstappen
vanuit de auto door deze provincie uit het HOV plan Gooi is weggehaald; de OPNH vindt dit een gemiste kans.

Onderzoek andere vormen OV
De provincie dient te onderzoeken hoe andere vormen van openbaar vervoer ingevoerd kunnen worden, bijv. een geïntegreerd buurtbussenvervoer tezamen met leerlingen– en WMO- vervoer. Hiertoe wordt al een initiatief in de Noordkop uitgewerkt, waarbij door middel van de modernste technieken betaalde en vrijwillige chauffeurs aangestuurd worden en de busjes zo economisch mogelijk worden ingezet. De open huishouding van de provincie biedt hiertoe (financiële) mogelijkheden. De provincie zal echter wel moeten opletten dat ook hier net als in andere sectoren op de arbeidsmarkt de vrijwilligers niet terecht komen op de plaatsen van een betaalde functie.
Extra toezicht en ondersteuning van de instroom mogelijkheden op de arbeidsmarkt in deze sector is daarom heel belangrijk. Zorg ervoor dat deze vorm van vrijwilligerswerk instroming geeft naar een reguliere baan.

Hoogwaardig OV (HOV)
Wil OV concurrerend kunnen zijn dan dient de reistijd voorspelbaar en tenminste gelijk of (liefst) korter te zijn dan met de auto. Noord-Holland wil daarom grote bedragen besteden aan zogenoemde HOV-verbindingen zoals Huizen – Hilversum en Velsen – Amsterdam. Maar de praktische, financiële en ruimtelijke consequenties van HOV-verbindingen met vaak dure kunstwerken en vrijliggende busbanen leiden tot veel onbegrip en maatschappelijke onrust. Dit temeer omdat bestaande buslijnen dan doorgaans worden omgeleid, ingekort of opgeheven. Busreizigers hebben kritiek op de te rijden routes en het (geringere) aantal bushaltes van HOV. Ook procedureel is er veel kritiek. Pas nadat er al eerder een bestuurlijk akkoord tussen provincie en colleges is gesloten zijn gemeenteraden en burgers – als mosterd na de maaltijd – aan zet. Hun bedenkingen of oplossingen stuiten dan veelal op al helemaal dichtgetimmerde bestuursakkoorden. Ook al blijken besluiten nadien gebaseerd op kwestieuze of inmiddels achterhaalde uitgangspunten, dan nog ontbreken er doorgaans mogelijkheden tot bijsturing. De colleges hebben zich namelijk voorafgaand aan maatschappelijke discussie en verantwoording reeds met huid en haar gebonden aan een samenwerkingsovereenkomst (SOK), die men heeft ondertekend.

De OPNH wil daarom dat dergelijke ingrijpende beslissingen voortaan niet zonder voorafgaande brede openbare discussie en verantwoording worden genomen. Daarbij dient een onafhankelijk opgestelde maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) een onderbouwing te bieden voor de publieke middelen die overheden aan HOV willen besteden. Vooraf dient er verantwoording te worden afgelegd over welke belangen in geding zijn en op welke wijze, die – inclusief de mogelijke consequenties – zijn of worden afgewogen. Soms kan een verbetering van het bestaande voordeliger zijn dan nieuw te maken verbindingen en lijnen; participatie van bewoners kan daar heel belangrijk in zijn.

Actualiseren infrastructuur voor fietsers
De fiets dreigt de dupe te worden van het eigen succes. De drukte op fietspaden neemt door sterke groei van het gebruik van elektrische fietsen toe. Naast elektrische fietsen, waarop vaker en sneller wordt gereden en de zeer snelle pedellics, maakt ook de explosieve groei van het aantal scooters, die veel meer ruimte (breedte) nodig hebben, dat de veiligheid van fietspaden met voorrang om aandacht vraagt. Er zullen meer zogenoemde fietsstraten nodig zijn en ook de breedte van bestaande fietspaden zal moeten worden vergroot.

Ondertunneling
De provincie zal met ProRail om de tafel moeten om na te denken over ondertunneling bij spoorwegovergangen om wachttijden bij het spoor te voorkomen. De ondertunneling Helderseweg en Noorderkade in Alkmaar en de ondertunneling van het spoor door ’t Gooi zijn zeer gewenst. Het succes van de trein vraagt ook om verdubbeling van het spoor tussen Schagen – Den Helder en Enkhuizen – Hoorn. Als de Sprinter Rotterdam Centraal door zou rijden naar Den Helder scheelt dat voor veel treinreizigers op die lijn 2x overstappen.

Hoofdstuk 3 Water

Algemeen
Waterveiligheid, kwaliteit en kwantiteit van oppervlakte- en grondwater zijn de belangrijkste en ook de wettelijke taken van de provincie. De OPNH wil wateroverlast voorkomen; daarbij zijn actueel de resultaten en effecten van de versterking van de dijken aan de Waddenzee en het IJsselmeer en ook de dijken aan de Noordzeekust mogen niet worden vergeten.
OPNH wil graag dat de provincie bij eigen gebiedsgerichte ontwikkelingen met economische aspecten, zoals alternatieve energie, toerisme en overige bedrijvigheid aan kust en oever, zich steeds afvraagt in hoeverre dit werk is te verbreden door er “waterwerk” in op te nemen.
Onder “waterwerk” verstaat men: Het realiseren van waterschapstaken; zorgen voor veiligheid, droge voeten, en schoon en voldoende water.

Het essentiële belang van water
Hier ligt een taak voor de provincie. Samenwerking met burgers, bedrijven en instellingen is daarbij noodzakelijk. De provinciale overheid heeft belangrijke taken op het gebied van milieu, water en ruimte en duurzaamheid. De Waterwet is een Rijkstaak; het Waterplan 2015-2020 is het beleidskader voor de provincie. De uitvoering van het waterbeheer ligt grotendeels bij Rijkswaterstaat, waterschappen en gemeenten. De provincie is uitvoerder van een aantal taken, zoals grondwaterbeheer, grondwateronttrekkingen (drinkwater en industrie), vaarwegbeheer en toezichthouder voor zwemwater (recreatiewater), waterschappen en rioleringsplannen.

Vismigratie
OPNH heeft aandacht voor de zogenaamde vismigratierivier, die de Waddenzee en het IJsselmeer met elkaar zal gaan verbinden.
Tussen 2009 en 2021 moeten in totaal 75 vispassages in het werkgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) worden gerealiseerd. Daarvan zijn er inmiddels zo’n 50 klaar. Door bezuinigingen van het Rijk is er wat vertraging opgelopen, maar het voordeel daarvan is dat de kennis over vismigratie zich in de tussentijd verder heeft ontwikkeld. In de afgelopen jaren zijn veel vispassages aan de ‘binnenkant’ van het werkgebied van HHNK gerealiseerd. Dit kon onder meer doordat renovatie en/of nieuwbouw van gemalen altijd aangegrepen worden om de gemalen visvriendelijk te maken.

Markermeer, IJsselmeer en Waddenzee
De OPNH is tegen een verdere inpoldering van de meren, het Markermeer en het IJsselmeer. We hebben het water nodig voor opslag en als het grootste zoetwaterbekken van Nederland.
Immers de waterberging rond verstedelijking is noodzakelijk. De kustlijn van het ”oude land”, vanaf Medemblik tot aan Huizen is cultuurhistorisch van onschatbare waarde en moet ondanks noodzakelijke dijkversterking zoveel mogelijk behouden blijven. Alleen bij de havenplaatsen kunnen onder strenge voorwaarden extra haven- en watergebonden faciliteiten gerealiseerd worden. De OPNH wijst verdere aantasting van de Waddenzee ten sterkste af. Dit houdt o.a. in, dat de OPNH zeker tegen zoutwinning onder de Waddenzee is.

Nationale waterveiligheid
De OPNH heeft extra aandacht voor één van de megaprojecten als gevolg van de nationale waterveiligheid. Voor de provincie wordt in de komende jaren de versterking (verhoging) van de Afsluitdijk en de bouw van een nieuwe keersluis op Delta niveau bij Den Oever actueel. Rijkswaterstaat, de provincie en het Hoogheemraadschap Noord-Hollands Noorderkwartier zijn daar direct bij betrokken.
OPNH maakt zich zorgen over de huidige door RWS geopperde optie om hierbij de nieuwe keersluis aan de noordzijde van de schutsluis te projecteren.
Hierdoor zullen de draaibruggen te allen tijde de zwakste schakel bij hoogwater in de Afsluitdijk blijven.

Bodemdaling
Dit probleem doet zich in onze provincie o.a. voor in Laag Holland en het Groene Hart. Bodemdaling is een gevolg van het oxideren van het veenpakket als dit – bijvoorbeeld door het verlagen van het waterpeil – met zuurstof in de buitenlucht in aanraking komt en daardoor verbrandt. Dit proces herhaalt zich telkens als het grondwaterpeil, om droge voeten de houden, wordt verlaagd. Op sommige plekken is de bodem daardoor in een periode van duizend jaar 4 à 5 meter lager komen te liggen. De tot dusver gebruikelijke strategie ‘peil volgt functie’ lijkt niet langer houdbaar en zal moeten veranderen in ‘functie volgt peil’. Dit heeft grote gevolgen voor bijvoorbeeld boeren omdat sommige teelten en de tot dusver gebruikelijke bedrijfsvoering daardoor ingrijpend zullen wijzigen. Dergelijke gevolgen vragen om maatregelen die op de schaal van provincies niet oplosbaar zijn en alleen op rijksniveau opgelost kunnen worden. OPNH is daarom van mening dat bodemdaling niet alleen met prioriteit op de bestuurlijke agenda moet staan maar vooral met voorrang aangepakt wordt.

 

Hoofdstuk 4 Milieu

Algemeen
Het milieu is van ons allemaal. De OPNH is van mening dat de provinciale overheid zich te allen tijde zowel inhoudelijk als transparant dient te verantwoorden.

Het provinciale milieubeleid moet in het teken staan van verantwoordelijkheid. Uitgaande van de best mogelijke keuzes voor de kwaliteit van leven en dat in de ruimste zin van het woord. Een behoedzame omgang met de aarde is noodzakelijk om ook ons nageslacht in staat te stellen verder te gaan met duurzaam gebruik van de aarde.
Het streven naar de maximale bevrediging van de materiële behoeften op de korte termijn staat op gespannen voet met de veel genoemde duurzaamheid. Het integreren van de bescherming van het milieu in de economische groei moet uitgangspunt van beleid zijn. Onze samenleving accepteert het niet langer, dat de economie ongebreideld groeit ten koste van de natuur en het milieu. De huidige zeer dominante rol van de economie in onze samenleving moet teruggedrongen worden ten gunste van meer immateriële waarden. Geen 24-uurs economie, 7 dagen lang.
De leefgebieden rond Schiphol en Tata Steel verdienen daarom extra aandacht.

Milieubeleid en -beheer
De provincie dient een integraal milieubeleid uit te voeren. Doelen en infrastructuur zoals ingebracht in de structuurvisie kan en mag de provincie proactief en ook waar nodig restrictief benutten. Gebruik maken van de aanwijzing bevoegdheid hoeft van de OPNH niet geschuwd te worden. De plannen voor het milieu, het water, de natuur en de economie behoren allen een rol te spelen bij de afwegingen voor de inrichting van de ruimte voor onze inwoners.
Speciale aandacht dient geschonken te worden aan de bijenstand. Het uitsluiten van zeer giftige en nauwelijks afbreekbare insecticiden is een eerste stap in de goede richting. Stimuleren van bloemen in bermen en het plaatsen van insectenhotels zijn ook goede initiatieven.
OPNH is blij met het initiatief “Groenspoor”, waarin particulieren, gemeenten, bedrijven samen kijken hoe een verbetering van onze leefomgeving kan worden gerealiseerd.
Een groene leefomgeving geeft minder stress, meer gezondheid.

Sturing op bemiddeling, voorlichting en educatie.
Milieuregels moeten natuurlijk goed uitvoerbaar zijn. De organisaties op het gebied van natuur, milieu en ook die van de agrarische en economische sector kunnen door de provincie worden gestimuleerd en gefaciliteerd. De OPNH ziet hierin een blijvende rol voor de provincie.

Gedelegeerde en overige taken.
Bodemvervuiling, afvalstoffen, waterhuishouding, drinkwater en het grondwaterpeil zijn een uitdaging voor de provincie voor het behoud van de kwaliteit.
De hoge flux kernreactor in Petten met de overige activiteiten op het gebied van hoogwaardige technologie en werkgelegenheid dient voor vooral de kop van Noord-Holland behouden te blijven. De kernreactor Petten moet operationeel gehouden worden totdat zijn opvolger, de Pallas reactor, gereed is en in gebruik wordt genomen.

  • Economisch nut is duurzame winst!
    De inzet van de OPNH is gericht op “een veilige en gezonde leefomgeving” en past dat toe op alle beleidsdoelen die voor onze samenleving en de komende generaties nut en winst op leveren, zoals:
    Schone lucht, onder andere minder congestie bij vervoer;
  • Minder geluid, minder stress en slaapstoornis;
  • Duurzame aanpassingen aan woningen door, indien mogelijk, innoverende maatregelen;
  • Duurzame vormen van energie in zelfvoorzienende vorm;
  • Meer groen toepassen bij nieuw in te richten projecten.

Duurzame energie
De ontwikkeling en toepassing van duurzame energie en energiebesparing zoals off shore wind, biomassavergassing, zonne-energie, Groen Gas en overige energiemaatregelen zoals Duurzaam Bouwen en ondersteuning van het CO2-servicepunt vormen evenzovele kansen voor economische bedrijvigheid welke het milieu ten goede komen. OPNH ondersteunt de speerpunten; off shore wind, biomassa, zonne-energie en een faciliterende rol van de provincie als regisseur en lobbyist alsmede als oprichter van een Energy Board en als partner in de stichting Energy Valley.

Overlast: theorie versus praktijk
Bijvoorbeeld geluidshinder uitdrukken in 24-uurs gemiddelden gaat eraan voorbij dat geluidsoverlast niet als een gemiddelde waarde over 24 uur wordt ervaren maar acuut, in de mate waarin er op enig moment sprake van is. Onder druk van grote belangen mag de overheid zich niet laten verleiden tot besluiten die te weinig op realistische en teveel op theoretische en bijgevolg mogelijk geflatteerde waarden zijn gebaseerd. Burgers nemen daar steeds vaker geen genoegen mee en halen met eigen rapporten, metingen en in gerechtelijke procedures hun gelijk (vgl. het terugdraaien van de max. snelheid op de A10 rond Amsterdam en elders in Nederland); het is bewezen dat lawaai ziek makend is!
Het milieu is van ons allemaal en daarom is OPNH van mening dat een overheid zich te allen tijde moet verantwoorden over het te voeren resp. gevoerde milieubeleid en… dient een brede, openbare en transparante maatschappelijke discussie daarover niet uit de weg te gaan.
Dat diverse bevoegdheden van provincies naar regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) overgingen ziet de OPNH, vanwege het scheiden van rollen, als een goede ontwikkeling. Voorwaarde is dat economische groei plaatsvindt in functie van een goede en gewaarborgde kwaliteit van leven, nu en in de toekomst. De bescherming van het (leef)milieu staat daarbij voorop.

Energietransitie
Het gebruik van fossiele brandstoffen (CO2 uitstoot) met als gevolg opwarming van de aarde wordt alom gezien als de oorzaak van klimaatverandering. Effecten zoals zeespiegelrijzing vormen een maatschappelijk probleem waarvan de gevolgen steeds duidelijker worden. In zogenoemde Regionale Energie Strategieën (de RES-sen) wordt per regio geïnventariseerd welke maatregelen nodig zijn om verdere opwarming van de aarde tegen te gaan. De focus ligt daarbij op de gebouwde omgeving (energiebesparing en warmtevoorziening) en elektriciteit (opwekking en infrastructuur). Omdat er voor bijvoorbeeld wind- en zonneparken veel ruimte nodig is, zal duurzame energievoorziening veel zichtbaarder zijn.

Gezien de enorme te leveren inspanningen, de grote ruimtelijke impact en de zeer hoge kosten is het de vraag of er voor het realiseren van de taakstellingen in 2030 en 2050 wel voldoende mankracht,
draagvlak, financieringsmogelijkheid en duurzaam opgewekte energie beschikbaar zullen zijn. Omdat de economische groei de gerealiseerde CO2 reductie overtreft is er per saldo geen verbetering gerealiseerd. Omdat steeds duidelijker wordt dat de opwarming sneller gaat dan gedacht zal de opwarming van de aarde beperkt moeten worden tot 1,5 graad Celsius. Het VN-klimaatpanel “Intergovernmental OPNH Panel on Climate Change” (IPCC) waarschuwt dat de wereld om de 1,5 graad te halen nog maar twaalf jaar de tijd heeft voor het drastisch uit faseren van fossiele brandstoffen en dat bestaande klimaatplannen fors bijgesteld moeten worden.

Met het Servicepunt Duurzame Energie ondersteunt de provincie Noord-Holland bestuurders en professionals bij gemeenten en woningbouwcorporaties. Door het delen van kennis en praktijkervaring bieden zij hulp bij het succesvol realiseren van een aardgasvrije gebouwde omgeving. Ook bewoners kunnen er hun licht opsteken zoals aan de hand van de informatieve flyer: “Van het aardgas af. Wat kan jij nu doen?” Het OPNH vindt meedenken belangrijk. Waar loop je als particulier tegenaan, maar ook wat is de verantwoordelijkheid van de industrie en het bedrijfsleven? Hoe lossen we het probleem van het terug leveren van de stroom aan het net op; dit loopt nu al vast. Wat is er mogelijk aan isolatiesubsidie en kunnen er wijkopslag punten komen voor de geleverde energie?

CO2 reductie
De taakstellingen in het Klimaatakkoord liegen er niet om; uitgangspunt is 49% reductie in 2030 ten opzichte van 1990 en 95% reductie in 2050. Op 10 juli 2018 heeft de voorzitter van het Klimaatberaad, de heer Nijpels, het “Voorstel voor Hoofdlijnen van het Klimaatakkoord” (VHKA) gepresenteerd. Vervolgens is het Planbureau voor de Leefbaarheid (PBL) gevraagd daarop te reflecteren. Conclusies: het PBL kan  in dit stadium nog niet beoordelen welke effecten daadwerkelijk van de voorstellen verwacht mogen worden. Technisch gezien bieden de in kaart gebracht maatregelen voldoende potentieel om de emissie(reductie)doelen te halen maar dat biedt nog geen garantie op de realisatie daarvan, omdat hoge financiële lasten en ingrijpende gevolgen voor het landschap maatschappelijke weerstand kunnen oproepen.

Kosten verduurzaming
Het kabinet wil met een verhoging van de belasting op gas en verlaging van de belasting op elektriciteit het isoleren en duurzaam verwarmen van woningen aantrekkelijker maken. Door middel van gebouw gebonden financiering – d.w.z. een lening verbonden aan een woning in plaats van aan een bewoner – wil men dat er financiële middelen beschikbaar komen waarmee verduurzamingsmaat-regelen gefinancierd kunnen worden. De OPNH is voorstander van dergelijke stimuleringsmaatregelen en uitgesproken tegenstander van dwangmaatregelen. Met het bieden van praktische oplossingen voor zaken die met verduurzaming te maken hebben bereik je méér. Datzelfde geldt voor het mobiliseren van begrip en steun voor de noodzaak van verduurzamingsmaatregelen van onderaf (bottom up in plaats van top-down).

Bescherming Waddenzee
De OPNH is tegen gas of olieboringen in één van de meest waardevolle natuurgebieden van Nederland nl. de Waddenzee.

 

Hoofdstuk 5 Ruimte en Wonen

Algemeen
In dit beleidsveld Ruimte komen onder het juridische en beleidsmatige kader van de Provinciale Structuurvisie en de Ruimtelijke Verordening de beleidsvelden groen, volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, stedelijke vernieuwing, natuur, landschap, recreatie, economie, landbouw en toerisme samen.
Ondanks de door bezuinigingen van het Rijk gekorte financiële middelen van provincies onderschrijft en ondersteunt de OPNH de noodzaak om investeringen in onze provincie krachtig te stimuleren, opdat mensen nu en in de toekomst graag in Noord-Holland willen wonen, werken, ondernemen en recreëren.
De OPNH vindt dat woningbouwprojecten gezamenlijk zullen moeten worden ontwikkeld.
Ga in overleg over bouwprojecten, de behoefte, de voorzieningen, de omwonenden.
De OPNH is voorstander van regionaal bouwoverleg en- woonvisie.

Bouwen buiten bestaand bebouwd gebied
Bij het ruimte bieden aan woningbouw en de uitbreiding of nieuwe vestiging van bedrijven moet worden gelet op het evenwicht tussen die functies en de kwaliteit van, en inpasbaarheid bij, natuur en landschap.
Met name in geval van ontwikkelingen buiten bestaand gebied is het de vraag wanneer een punt wordt bereikt dat het behoud en de kwaliteit van natuur en landschap geen verdere ontwikkelingen toestaan. De provincie heeft een duidelijke afbakening voor het bouwen buiten het al bestaande bebouwde gebied; dit werd vroeger “de rode contour“ genoemd. De OPNH is voorstander van het levensvatbaar houden van kleine kernen. Bij initiatieven waar de noodzaak kan worden aangetoond voor de levensvatbaarheid van de kern moet het bouwen buiten bestaand stedelijk gebied onder bepaalde voorwaarden mogelijk worden gemaakt.

Bouwen buiten bestaand stedelijk gebied
Het moet mogelijk zijn onder voorwaarden wel buiten dit gebied te bouwen.
Bijvoorbeeld in het geval:

  • Dat ondernemers hun werknemers de mogelijkheid willen bieden om in de vestigingsplaats te gaan wonen
  • Van bouwaanvragen voor “samenwonen” initiatieven (meer huishoudens samen)
  • Van een groot tekort aan woningen voor éénpersoonshuishoudens

Ongebruikte industrieterreinen zouden ook omgezet moeten kunnen worden naar woningbouw.

Intensieve veehouderij
Het formuleren van duidelijke criteria geldt zeker voor het begrip intensieve veehouderij. Aangezien er in de Ruimtelijke Verordening wel een maximum grootte van een “agrarisch bouwblok” maar geen beperkingen aan het maximum aantal dieren is opgenomen, is het onduidelijk wanneer er sprake is van intensieve veehouderij. Dat maakt het begrip intensieve veehouderij, waarvoor niet de grootte van een bouwblok maar primair het aantal gehouden dieren bepalend is, tot iets zonder praktische betekenis. Ook de ruime toegestane maximum grootte van agrarische bouwblokken (2 ha) en mogelijkheden om veehouderijen te hervestigen of samen te voegen staan op gespannen voet met de tegenstem van duizenden Noord-Hollanders die zich tegen megastallen hebben verklaard. Ook hier pleit de OPNH voor duidelijke, expliciete en handhaafbare criteria (lees een maximum aantal dieren per soort).

Wonen
Ondanks de verwachte vraag naar woningen in de toekomst (in de periode 2010 – 2040 zijn er, zonder de vervangingsbehoefte mee te tellen, alleen al in de Metropoolregio Amsterdam 300.000 nieuwe woningen nodig), staat woningbouw in Noord-Holland onverminderd onder druk.
Ruimtelijk gezien verdient het bouwen binnen bestaand bebouwd gebied de voorkeur maar de kosten daarvan zijn per definitie hoger dan bouwen buiten bestaand gebied. Daarom vragen gemeenten steeds vaker toestemming voor het bouwen buiten bestaand bebouwd gebied.
Dat botst dan veelal met de provinciale zorg voor de instandhouding van de kwaliteit van de milieus en de recreatiemogelijkheden rond steden en dorpen in onze regio.
Het is aan de rijksoverheid om maatregelen te treffen die “scheefwonen” tegen gaan, zodat er weer doorstroming, bijvoorbeeld t.g.v. starters, ontstaat. De provincie zet daarnaast in op collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) en het door diverse vormen van zelfwerkzaamheid verlagen van de bouwkosten. Met name voor nieuwkomers op de woningmarkt een mogelijkheid om binnen hun financiële mogelijkheden nieuwbouw te kunnen realiseren. Veel senioren wonen “scheef” , maar er zijn zowel op de particuliere markt (te weinig betaalbare appartementen/ of andere alternatieven) als ook in de huursector( waar kleinere appartementen met een hogere huur hebben), geen betaalbaar alternatief voor senioren te vinden.

Seniorenwoningen
Alhoewel het Rijk inzet op het tot op hoge leeftijd thuis blijven wonen van ouderen, mankeert het aan geld en beleid om dat mogelijk te maken. De rijksoverheid heeft de mond vol van het naar eigen mogelijkheden en draagkracht nemen van verantwoordelijkheid alsmede van het nemen van sociale verantwoordelijkheid door familie, naasten en bekenden.
Het is zeer de vraag of gemeenten voldoende extra middelen ontvangen om extra zorg te organiseren als de sociale netwerken van ouderen daarin niet kunnen voorzien of ontbreken.
Ook het inventariseren en toezicht houden op het tijdig realiseren van de benodigde aantallen senioren- of nultredenwoningen lijkt niet of onvoldoende gewaarborgd.

Er zullen andere woonvormen moeten worden ontwikkeld. Daarbij is te denken aan combinaties van ouderen en jonge ouderen of jongeren. In de praktijk blijkt dat heel goed te werken en de woonlasten zijn zelfs behoorlijk lager dan bij de nu aangeboden woningen. Voorbeelden (zie www.Knarrenhof.nl) zijn al in ontwikkeling in Obdam, Hilversum, Haarlem, Hoorn en Amersfoort en ook organisaties zoals Kennemerwonen (Kloosterhof Angela Merici) en Woonwaard (project Hugo Oord begeleid wonen voor jongeren) ontwikkelen bijzondere woonvormen. Alhoewel provincies geen uitvoerende taken meer  hebben is het zeer de vraag of NH voldoende werk maakt van haar nog steeds bestaande signalerende, agenderende en zo nodig – samen met gemeenten – ontwikkelende taakstelling voor dit grote maatschappelijke vraagstuk in onze regio.
OPNH vindt dat de provincie, die als gebiedsregisseur in slimme allianties tussen ruimtelijk fysieke en sociaal-culturele infrastructuur kan voorzien, het op dit vlak laat afweten.
Onderzocht dient te worden in hoeverre de optredende leegstand in verzorgingshuizen omgezet kan worden in appartementen voor starters en senioren.

Windenergie op land
Noord-Holland heeft op grond van rijksbeleid i.c. 6000 MW Windenergie op Land in 2020, afspraken met het Rijk en in IPO-verband gemaakt die inhouden dat de provincie de ruimtelijke randvoorwaarden schept om in 2020 een opgesteld vermogen van 685,5 MW wind op land in Noord-Holland operationeel te hebben.

Met de realisering van windpark Wieringermeer groeit het opgesteld vermogen windenergie in NoordHolland van 343 MW naar circa 580 MW in 2018. Om de provinciale taakstelling van 685,5 MW wind op land in 2020 te realiseren, moet de provincie nog ruimte aanwijzen voor de resterende opgave van 105,5 MW. OPNH blijft de uitvoering hiervan volgen.

Buiten de met het rijk en provincies afgesproken taakstelling van 685,5 megawatt “Wind op Land” wil NH niet méér windturbines op land toestaan. Op basis van het vigerend ruimtelijk beleid van Rijk en provincie is een analyse gemaakt waar windturbines geplaatst kunnen worden. Die ruimtelijke analyse is aangevuld met normen voor de borging van de ruimtelijke kwaliteit en van de leefomgeving.

Daarbuiten ziet de OPNH mogelijkheden om, bijvoorbeeld in geïndustrialiseerde gebieden (zoals havens) met inachtneming van andere daar gevestigde belangen, extra windturbines te plaatsen. Daarom wil de OPNH niet per se vasthouden aan het uitgangspunt van tenminste 6 windturbines in een lijnopstelling, maar wel aan de minimale afstand van 600 meter van bewoonde bebouwing.
Door dit aantal zo mogelijk te verkleinen komen er meer plekken beschikbaar, waardoor de minimum afstand van windturbines tot gevoelige gebouwen elders kan worden vergroot zonder dat de taakstelling daardoor in gevaar komt.

Extra aandacht verdient het “oud voor nieuw” vervangen van oude, overlast gevende windturbines.
Omdat ze indertijd veel dichter op woonbestemmingen geplaatst mochten worden dan nu is toegestaan, veroorzaken deze oude windmolens in die situaties veel overlast. OPNH wil, dat in dit soort gevallen de te vervangen windmolen niet op die plek vervangen mag worden.

Windenergie op zee
De OPNH ondersteunt ten volle de door de provincie ingediende zienswijze tegen het bouwen van windparken in zee binnen de 12-mijls zone. Voorstanders wijzen in dit verband op kostenbesparing.
OPNH wijst op de zakelijke argumenten die Siemens aanleiding gaven 31 km ten noorden en 55 km ten noordwesten van Borkum (Duits Waddeneiland) windparken met een capaciteit van meer dan 500 MW aan te leggen. Reden: het hogere rendement (aantal vollasturen) van windparken die verder in zee liggen weegt op tegen de meerkosten.

 

Hoofdstuk 6 Groen

Maatschappelijk doel
OPNH is voorstander van een robuuste en hoogwaardige groenstructuur, die bijdraagt aan de biodiversiteit en aan het welzijn van de bewoners en bezoekers van de provincie. Noord-Holland is een prachtige provincie om te wonen, te werken en vrije tijd door te brengen. Dit komt mede door onze grote diversiteit aan natuur- en cultuurlandschappen: bossen, heidevelden, duinen, veenweiden, open polders, kwelders en de Noordzee, Waddenzee en het IJsselmeer.

Internationaal
Deze landschappen zijn van internationale betekenis: in Noord-Holland liggen maar liefst negentien Europees beschermde natuurgebieden en vier werelderfgoederen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zowel bewoners als de overheid zich al ruim een eeuw inspannen om de waarden van deze gebieden veilig te stellen en te vergroten. Dit doen wij om een aantal redenen: Allereerst vanwege de intrinsieke waarde van natuur bovendien heeft elk levend wezen heeft een unieke waarde.

Diversiteit
De natuur biedt ons grondstoffen, voedsel en economische productiviteit. Drinkwaterzuivering in de duinen, duurzame bosbouw en het afvangen van CO2 door bladgroen zijn hiervan aansprekende voorbeelden. Ook zorgen natuur en landschap voor een plezierige woon- en werkomgeving, hetgeen bijdraagt aan een gunstig economisch vestigingsklimaat. Tenslotte hebben natuur en landschap belevingswaarde; mensen vinden er ruimte voor rust en ontspanning, zijn gezonder en herstellen sneller na ziekte, als ze regelmatig in een groene omgeving vertoeven.
De OPNH vindt dat in de bermen of tegen de geluidswallen en –schermen langs drukke (snel)wegen fijnstof-etende planten als de Green Junkie (kamperfoelie met veel bladoppervlak en lange beharing)
geplant dienen te worden.

De natuur onder druk
Natuur- en landschapswaarden staan wereldwijd, ook in Noord-Holland, onder druk. Dit komt door een gebrek aan geschikte leefgebieden voor dier- en plantensoorten, versnippering door verstedelijking en infrastructuur en door milieuproblemen zoals onvoldoende waterkwaliteit, verdroging en hoge fosfaat- en stikstofemissies door verkeer, industrie en landbouw.

Herstel
Gelukkig begint het beleid voor herstel van de biodiversiteit, dat enkele decennia geleden is ingezet, zijn vruchten af te werpen. Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteerde in 2016 dat de  achteruitgang van de natuurkwaliteit in Nederland is gestopt. In de provinciale rapportage Biodiversiteit in Noord-Holland was dezelfde trend zichtbaar. De OPNH is trots dat een aantal kwetsbare soorten in Noord-Holland is teruggekeerd of hun populatie weer groeit, zoals de slechtvalk, lepelaar, ooievaar, raaf, boommarter en eekhoorn, maar maakt zich zorgen over de terugloop van het aantal weidevogels zoals de grutto, tureluur en kieviet. De provinciale investeringen hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de bescherming en de ontwikkeling van prachtige landschappen, zoals de veenweidengebieden, de Gooise bossen en heiden en een nieuw duinlandschap bij de versterkte Honds Bossche Zeewering. De OPNH ziet bovendien dat stedelingen onze natuurgebieden en landschappen steeds beter weten te vinden om er hun vrije tijd door te brengen.

Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Desalniettemin voldoet Nederland nog lang niet aan de Europese eisen voor bescherming van soorten en kwetsbare leefgebieden. De achteruitgang van kwetsbare leefgebieden en soorten baart overal in Europa nog zorgen. Het is nodig deze trend te keren. Om deze reden blijft de OPNH werken aan het beschermen, realiseren en beheren van een robuuste en hoogwaardige groenstructuur. Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) vormt de ruggengraat van deze groenstructuur, waarbinnen ook vrijwel alle Noord-Hollandse Natura 2000-gebieden en recreatiegebieden zijn gelegen. Tegelijkertijd biedt het NNN ruimte voor vrijetijdsbesteding en vergroten we de beleefbaarheid ervan, onder andere door aanleg van recreatieve routes en voorzieningen. De OPNH volgt nauwgezet de ontwikkeling van de biodiversiteit, zowel binnen als buiten het NNN.

Buiten het NNN nog veel werk
De OPNH beperkt zijn inspanningen echter niet tot het NNN. Buiten het NNN bestaat het grootste deel van onze provincie uit gebieden met andere functies, zoals landbouw, water, infrastructuur en stedelijk gebied. Ook hier staan natuur- en landschapswaarden echter onder grote druk. De OPNH bevordert daarom dat er meer functiecombinaties ontstaan: natuur en water, natuur en landbouw, natuur en infrastructuur, natuur en stedelijk gebied en natuur en economie. Zowel de natuur als deze andere functies kunnen daar baat bij hebben. Te denken valt aan dijkversterking met natuurlijke vooroevers, natuurvriendelijke bermen en oevers van (vaar)wegen, groene dorpen en steden met ruimte voor waterberging, (tijdelijke) natuur op bedrijventerreinen en duurzame, natuur inclusieve landbouw met een gezonde bodembiodiversiteit en natuurlijke plaagbestrijding.

 

Hoofdstuk 7 Welzijn en Cultuur

Algemeen
Als we de situatie op het terrein van Welzijn vergelijken met de situatie vlak voor de laatste provinciale verkiezingen van 2015 dan is er veel veranderd. Jeugdzorg (per 1-1-2015) en de WMO zijn nu de taken van de gemeente. Of anders gezegd: de gemeente is nu grotendeels verantwoordelijk voor het sociale domein.
Dit gaat gepaard met de overgang naar een participatiemaatschappij. Van veel meer burgers dan voorheen wordt verwacht, dat zij meer zorg gaan verlenen aan medeburgers, hetgeen een toename van mantelzorg heeft veroorzaakt met voor velen een verzwaring in hun dagelijks leven.

Identiteit samenleving
De identiteit van de samenleving is haar cultuur. haar gedachtengoed, tradities en het patroon van normen en waarden. Het is o.a. de taak van de overheid met zorg om te gaan met die identiteit.

Sociaal kapitaal (onze vrijwilligers en mantelzorgers)
Een participatiemaatschappij veronderstelt sociale betrokkenheid van veel vrijwilligers en mantelzorgers, ons “sociaal kapitaal”. De rol van vrijwilligers en mantelzorgers wordt belangrijker en hun inzet vraagt om ondersteuning. Als alle gemeenten dat afzonderlijk oppakken is dat minder effectief en kunnen ongewenste verschillen tussen gemeenten ontstaan.
De OPNH ziet hier een provinciale coördinerende rol voor het regionaal ondersteunen van mantelzorgers. Van deze mensen wordt veel verwacht; belangrijk is dat hun werk praktisch mogelijk wordt gemaakt, zodat hun inzet en motivatie op peil blijven.
De provincie kan allerlei mogelijkheden aanbieden om die vrijwillige inzet en betrokkenheid te ondersteunen en te behouden. Denk aan respijthuizen, waar vrijwilligers en mantelzorgers, bevrijd van de zorgen van alledag, weer even op adem kunnen komen.

Vrijwilliger en organisatie
Door het afstoten van zorgtaken vanuit de provincie naar de gemeenten verdient het behoud van kwaliteit en het niveau van de organisaties en hun vrijwilligers hoge prioriteit. De OPNH is van mening, dat, waar mogelijk, de provincie optimaal gebruik dient te maken van de kennis van deze organisaties.
Vooral het behoud van kwaliteit en het niveau van de organisaties en hun vrijwilligers verdient een hoge prioriteit. Als we willen dat de burger blijft participeren in de samenleving zijn ook de informele netwerken nuttig en nodig en mogen niet aan kracht inboeten.

Eigen verantwoordelijkheid en initiatief
De OPNH is van mening dat bij welzijn en cultuur het provinciale beleid gericht moet zijn op het stimuleren en ondersteunen van de eigen verantwoordelijkheid van de burger.
Indien gewenst, kan de provincie incidentele steun verlenen aan allerlei samenwerkingsverbanden voor dienstverlening.
De zorg voor de burger is grotendeels een taak van de gemeente geworden. Dat neemt niet weg dat de OPNH de ontwikkelingen op dit terrein nauwkeurig zal volgen. Indien nodig, zal de OPNH als onafhankelijke provinciale partij met initiatieven komen.
Kwalitatieve goede zorg zal betaalbaar, beschikbaar en voor een ieder bereikbaar dienen te blijven.
De OPNH maakt zich zorgen over het sluiten en verplaatsen van ziekenhuizen en ook over de lange procedures die er lopen om nieuwbouw te realiseren; dit komt de zorg niet ten goede.

Bereikbaarheid en snelle hulpverlening
Ook de provincie dient aandacht te schenken aan dit onderdeel van bereikbaarheid. In geval van nood moet er binnen een kwartier een arts en ambulance aanwezig kunnen zijn, ook in het weekend!
Hetzelfde geldt voor een bezoek aan een apotheek, verpleegkundige, ziekenhuis; ook deze moeten binnen een half uur te bereiken zijn.
De aanrijtijden worden in grote delen van onze provincie niet gehaald; zowel de ambulance als brandweer komen vaak niet binnen de gestelde tijd.

Meldpunten
De provincie kent en ondersteunt meerdere meldpunten/contactpunten:
Centraal Meldpunt Klachten CMK voor klachten over bestuurders en ambtenaren
Servicepunt Noord-Holland voor al uw vragen over vergunningen en andere zaken
Omgevingsdiensten voor milieuvragen en milieuoverlast/ vergunningen
Deze zijn op de website van de Provincie Noord-Holland te vinden.

Jeugd en gezin
De OPNH vindt het belangrijk, dat er een goede samenwerking en integratie plaats vindt van de verschillende instanties voor jeugd en gezin. Echter de verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de gemeenten.

Welzijn, cultuur en sport
De OPNH is voor een goed functionerende bibliotheek, die voor een ieder beschikbaar is en binnen redelijke afstand.
Sport is ook een fundamentele pijler voor een gezond leven. Voortdurende stimulering van en het beschikbaar stellen en houden van faciliteiten, ook voor ouderen, hoort daarbij. De Provincie N-H kent een subsidieregeling uit 2017 voor sportaccommodaties ( accommodaties, waar olympische of paralympische sporten worden beoefend) en grote internationale sportevenementen.

De OPNH onderschrijft het belang van provinciale ondersteuning van vrijwilligersnetwerken en van gemeenten bij het voeren van sportbeleid;. door dorpsraden en vrijwilligers bij het behouden van de leefbaarheid van hun dorp met kennis en advies te ondersteunen.
Met een subsidie van de provincie helpt Sportservice Noord-Holland gemeenten bij het ontwikkelen van sportbeleid en het stimuleren van sportbeoefening.
De zorg voor de instandhouding van culturele voorzieningen zoals musea, bibliotheken, theaters e.d. is een verantwoordelijkheid van gemeenten.
De OPNH onderschrijft de noodzaak van de beschikbaarheid en goede bereikbaarheid van deze voorzieningen, omdat die voor de leefbaarheid en (recreatieve) aantrekkingskracht van gemeenten en regio heel belangrijk zijn.
De OPNH ondersteunt het faciliteren van gemeenten die behoefte hebben aan provinciale begeleiding en kennis bij regionale afstemming en samenwerking.

Historie, economie en recreatie
Onderzocht dient te worden of bepaalde historische gebouwen een economische of recreatieve functie kunnen krijgen.

Zorg over sociale cohesie
De OPNH maakt zich zorgen over de groeiende groep mensen die in maatschappelijk opzicht de aansluiting missen en daardoor tussen wal en schip dreigen te vallen. Sinds de kerntakendiscussie als gevolg van bezuinigingen heeft de provincie Noord-Holland nauwelijks nog taken op sociaal gebied. Andere provincies wel. Al nemen ook zij geen taken van gemeenten over, werken zij wel actief aan het versterken van sociale cohesie om de dreigende tweedeling in de maatschappij tegen te gaan.
Als gevolg van de toenemende levensverwachting blijven ouderen zo lang mogelijk thuis wonen. Deze grote groep in de bevolking vraagt om specifieke aandacht. Door de wijzigingen in de GGZ en de drukte
en stress, die veel mensen ervaren, neemt ook het aantal mensen dat uitvalt in onze samenleving steeds verder toe.
In onze visie kan de provincie o.a. door nauw samen te werken met kennispartners een belangrijke ondersteunende en begeleidende rol spelen. Bijvoorbeeld door lokale initiatieven te verbinden, die te versnellen en effectiever te maken.
De veranderende samenleving vraagt naar het voorbeeld van andere provincies om een heroriëntatie van de taakopvatting van de provincie Noord-Holland op sociaal gebied.

Fysiek cultureel erfgoed
De OPNH vindt het behoud van het fysieke culturele erfgoed zoals historische dijkstructuren, militaire verdedigingswerken (UNESCO werelderfgoed Stelling van Amsterdam / Nieuwe Hollandse Waterlinie)
en industrieel erfgoed heel belangrijk.

De OPNH vindt het belangrijk om te investeren in het behoud en het gebruik van monumenten en ondersteunt het behoud van het cultuurlandschap en de betrokkenheid van de provincie bij het ‘Steunpunt voor monumenten en archeologie voor gemeenten’ en ‘Mooi Noord-Holland’ alsmede bij het tentoonstellen, duiden en de zorg voor de archeologische collectie in het Huis van Hilde. Bijzonder is het succes van de gezamenlijke lobby van kustprovincies bij het Rijk voor onderwaterarcheologie. Die heeft tot een hele collectie opmerkelijke vondsten geleid afkomstig uit het Palmhoutwrak bij Texel, waaronder o.a. de inmiddels wereldberoemde ‘jurk’.

 

Hoofdstuk 8 Financiën

Algemeen
Bij het besteden van de provinciale middelen zijn wij van mening dat het welzijn van de burger uitgangspunt en doel van beleid moet zijn. Hierbij moeten de gelden op een evenwichtige manier over de verschillende sectoren verdeeld worden. Daarom moet het provinciebestuur in het beheer van gemeenschapsgelden een goed rentmeester zijn, zodat er voortdurend een evenwicht is tussen de inkomsten en de uitgaven.
Dit dient tot uitdrukking te komen in reëel sluitende begrotingen en jaarrekeningen, die de toets van rechtmatigheid en doelmatigheid kunnen doorstaan.
Overdracht van rijkstaken aan de provincie is alleen aanvaardbaar, als het Rijk daaraan een reële financiële vergoeding en de vereiste bevoegdheden verbindt. De uitkering uit het provinciefonds en de opbrengsten van de heffing (opcenten) op de motorrijtuigenbelasting vormen jaarlijks de twee belangrijkste inkomsten voor de provincie. Een gemiddelde over de laatste jaren geeft voor de uitkering provinciefonds een bedrag van € 130 mln en voor de heffing motorrijtuigenbelasting een bedrag van €180 mln.

Open huishouding
De provincies in Nederland hebben een wettelijk takenpakket, dat opgelegd is door de rijksoverheid.
Deze taken moet de provincie uitvoeren. Bij een gesloten huishouding moet de provincie zich ook beperken tot die wettelijke taken. Echter de provincies hebben tegen de zin van de rijksoverheid een open huishouding. Zij kunnen dan ook taken oppakken, die buiten de wettelijke taken vallen. Een voorbeeld daarvan is het sociaal domein. De provincie heeft op dit terrein de laatste jaren veel geld beschikbaar gesteld voor de regio’s en indirect voor de gemeenten.
Door de open huishouding, die de provincie heeft, is de OPNH voorstander van de mogelijkheid om ons sociaal kapitaal, dat zijn onze vrijwilligers en mantelzorgers, qua aantal tenminste op peil te houden en hen krachtig te ondersteunen.

Fondsen en reserves, schaarste
De provincie staat er financieel zeer goed voor. Voor een goed functioneren van dit instituut is het voor de OPNH niet noodzakelijk een zo hoge financiële reserve aan te houden.
Het is goed voor de provincie als het uit een gezonde financiële schaarste werkt. Daarmee wordt bewerkstelligd, dat er niet te gemakkelijk geld wordt uitgegeven en er alleen taken worden aangepakt die echt belangrijk zijn. Het noodzaakt tevens voortdurend tot een bezinning te komen op de (kern)taken met de daaraan verbonden financiële middelen. Voor de OPNH dient de situatie van een gezonde financiële schaarste in de komende statenperiode gerealiseerd te worden.

Beleid, initiatieven en controle
De begroting en de jaarrekening vragen om een overzichtelijke en duidelijke inrichting, zodat de leden van de Provinciale Staten hun controlerende taak naar behoren kunnen uitoefenen. Juist voor het duale stelsel – scheiding tussen besturen en controleren – is dat van groot belang.
Volgens de OPNH moet bij alle uitgaven van de provincie steeds worden bedacht, dat er gewerkt wordt met geld van de burger.
Nieuw beleid dient zo veel mogelijk gefinancierd te worden uit heroverweging van prioriteiten en door afstoting en/of beperking van bestaande taken (nieuw voor oud).
Aan subsidieverlening worden voorschriften verbonden, die een rechtmatige en doelmatige besteding van de overheidsgelden waarborgen. Subsidie heeft een aanvullend karakter en dient zoveel mogelijk het particulier initiatief te stimuleren. Concreet houdt dit in dat meer en meer subsidiegeld moet gaan naar organisaties die ontstaan zijn uit, en gedragen worden door de samenleving.

Motorrijtuigenbelasting
De heffing op de motorrijtuigenbelasting (de MRB), de opcenten, is een belangrijke bron van inkomsten voor de provincie. De Provincie NH heeft het laagste tarief van alle provincies. De OPNH wil dat zo houden maar sluit een goed onderbouwde beperkte verhoging niet bij voorbaat uit.

De provinciale financiën op het beleidsterrein mobiliteit
Gezien de hoeveelheid geld die omgaat op het beleidsterrein bereikbaarheid is het zaak dat de provincie met haar sterke financiële positie ook sterk is in de regierol om alle partijen aan te sturen op kwaliteit bij de bereikbaarheid.

Programmabudgetten
Hieronder wordt programmatisch de meerjarenraming 2019-2022 van de budgetten weergegeven.
De hoofdstukken van het verkiezingsprogramma volgen de namen van de programma’s in de begroting van de provincie.
Saldo van baten en lasten per programma
Bedragen * € 1.000 en Min is voordelig

Totaal saldo 62.865 5.621 -12.498 -27.627
Nr. Programma 2019 2020 2021 2022
1 Openbaar bestuur 23.176 21.637 20.854 20.844
2 Bereikbaarheid 209.030 193.416 189.809 188.942
3 Water 3.992 3.032 2.832 2.832
4 Milieu 40.527 25.933 23.636 23.545
5 Ruimte en Wonen 18.300 19.073 12.833 8.433
6 Groen 102.103 72.810 62.204 64.506
7 Cultuur & Erfgoed 17.519 16.949 14.768 12.906
8 Financiën -351.782 -347.228 -339.433 -349.634

Duidelijk is te zien, dat het meeste geld voor de verschillende jaren naar het programma “Bereikbaarheid “gaat ; hoofdzakelijk de provinciale wegen en het openbaar busvervoer.

De structurele baten van de provincie bestaan voornamelijk uit de provinciefondsuitkering (ruim € 200 mln) en de motorrijtuigenbelasting, rond € 200 mln.